Bij de dood van mijn moeder
De engel die u eerder is verschenen
is, naar ik heb vernomen, onderweg:
Met vederlichte vleugels die in stilte
slechts voor uw ogen zullen opengaan,
zal hij met tederheid en zorg uw ziel omvatten
en dragen waar geen mens ooit zelf kan gaan.
Want kostbaar is de schat die hij moet bergen
in het verblijf voorbij de hemelpoort:
in ’t eeuwig hart van Wie haar heeft geschapen
en Wie zij vanaf aanvang toebehoort.
Dan zullen andere engelen hier nog waken
en ieder van ons dragen door de pijn
van heimwee naar de aardse dagen
van samenleven, worden, zijn.
Tot eens God zelf zich heerlijk zal vertonen
en wij dan oog in oog daar zullen staan,
genezen en geheiligd en herenigd,
en dan met Hem het eeuwig leven binnengaan.
Elise G. Lengkeek,
Davos (Zwitserland), juni 2011/oktober 2013
E
Alleen al het onderschrift “Davos” doet me wenen. Wetende van hoe diep dit gedicht is gekomen. Het maakt het des te bijzonderder dat ik het hier nogmaals met je mag delen.
Alleen al het onderschrift “Davos” doet me wenen. Wetende van hoe diep dit gedicht is gekomen. Het maakt het des te bijzonderder dat ik het hier nogmaals met je mag delen.