Dag Rome, stad van stof en eeuwig licht,
van dichters, dromers, dronkaards en van papen
die aan de heuvels van je boezem slapen
en voor je vino rosso zijn gezwicht.
Dag Rome, stad van wellust en vertier,
van hypocrieten, keizers, martelaren
Jij, die hun rijkdom, roem en schande baarde,
jij maakt nog met hun namen goede sier.
Maar als ik afdaal tot je catacomben
je dodenmagazijnen en je tomben
stijgt er bedompte lijklucht uit jouw schoot
Ave, ik schud het stof van mijn sandalen
want wie jou liefkrijgt laat jij duur betalen.
Elise G. Lengkeek
Dit vind ik nog steeds een fraai gedicht, Elise. Stond ooit in Woordwerk toch?
Ja, dat klopt, Bert. Bijzonder dat je dat hebt onthouden! Kijkend naar mijn geesteskinderen, is dit er een die altijd dichtbij mijn hart is gebleven. Morgen is het Bevrijdingsdag. Dan plaats ik een gedicht, een afscheidsgroet aan Ferry Holtkamp, de hoofdpersoon van mijn boek Ik beken, die op 12 november jongstleden is overleden.
Wow Elise, heel tekenend zegt Leen en ik ben het er helemaal mee eens!
Elise, Rome blijft een herinnering aan goede tijden. Ik heb het net als jij verwoord om de beleving in mijn geheugen te verankeren.
Thanx voor het delen van mooie tijden…
“Rome stad van stof, stad van warmte. Stad waar de lichaamssappen mijn wezen omarmen, waar mijn Via Dolorosa geen lijdensweg meer is.
O Piaza Navona, als een wandeling ben jij, arcadisch. Ruimte in mijn bestaan.
Maison Borghese, de levensadem in een warme zucht. Jij bent mijn verblijf, mijn groene oase. Hier kom ik tot rust.
En jij, Trastevere, huis van het volk. Hier ligt het hart, de ziel van het bestaan, mijn Rome.”
Roland 2:1
Geachte Elise,
Ik durf u niet aan repen te scheuren, want u komt zo sympathiek over. Bovenstaande suspecte kerels kijken teveel naar die charmante spleet tussen uw (gave) voortanden en te weinig naar het iets te gemakkelijke rijm. Ik geef u slechts een 7 (= ruim voldoende). Maar wel heb ik dankbaar uw gedicht gebruikt voor de beschrijving van een oude hospita in mijn nieuwste boek: ‘En steeg er een bedompte lijklucht uit haar schoot?’ Waarvoor dank.
Wouter Noordewier
Geachte mijnheer Wouter,
Wat fijn dat u mij niet aan repen durft te scheuren, want ik moet nog een poosje mee … U bent kennelijk nog lang niet moegespeeld van het schatten zoeken en het storen van in strandstoelen opgebaarde witte dagjesmensen in hun lome welvaartsslaap, dus heeft u tijd om zelfs een nieuw boek te schrijven over een hospita die vermoedelijk al de gedenkwaardige status van beschimmelde kaas achter zich heeft gelaten. Heeft het al een titel? Of moet die nog rijpen onder het gedonder van een witgeklutste zee? Als u de bedompte lijklucht zin wenst te gebruiken, neem ik aan dat ik met ster vermeld word in uw bronlijst?
Elise G. Lengkeek
Geachte Mevrouw Lengkeek,
Mijn boek heeft al een naam: Roman-Die-Maar-Niet-Afkomt.
Hoe kan ik u mijn, misschien iets te lange, verkapte fanbrief rechtstreeks, en als het dan dus niet kan of van uw eigenaar niet mag via de oude, vertrouwde Tante Pos, dan wel per e-mail doen toekomen?
Met vriendelijke groet,
Wouter Noordewier
Ik heb je en het gevonden. Goede reis naar Texels, deksels bier