Oma’s leunstoel
Ik dacht
dat ik het wachten was verleerd
tot ik in Ouweskil
een bankje aantrof op de dijk
met in de rug de warme adem van het dorp,
de haven met zijn zilte armen uitgestrekt
en voor het oog niets anders dan
het glazig weidse Wad
en links van mij
het havenhoofd met ruziënde meeuwen.
*
Het was alsof daar in het late licht
mijn oma’s leunstoel
stond te wenken:
‘Kom, ga zitten kind. En wacht.’
*
Ik deed wat me te doen stond en ik bleef
in oma’s leunstoel
wachten
en pas na een uur of wat
begreep ik waarom wachten
op een bankje op de dijk
een onvoltooid soort leunstoel blijft.
©Elise G. Lengkeek